10 jaar

Jan is de leukste jongen van de klas en op hem ben ik verliefd. Maar hij niet op mij. Ik probeer indruk op hem te maken met onze apen. Mijn vader heeft een mannetje uit Afrika meegenomen dat verstoten is uit de groep. Coco heet hij. Kort daarna vinden we net zo’n soort aapje in een dierenwinkel. Ze zit in elkaar gedoken in een papegaaienkooi en is doodziek. ‘Dierenbeulen,’ zou Jasmijn Kissebis schelden en daar geef ik haar groot gelijk in. Mijn vader neemt het aapje mee en we noemen haar Boontje. Coco is heel lief voor Boontje: hij voert haar bananen en helpt haar beter worden. Niet lang daarna krijgen ze een jonkie: Bonco. Jan vindt onze apen erg leuk, maar het verandert niets aan de zaak.